Terug

AANGIFTE TEGEN NEDERLANDSE MILITAIRE LEIDING

De eerste stappen

In december j.l. hebben twee advocaten, gespecialiseerd in het international humanitair recht, aangifte gedaan tegen de Nederlandse militaire leiding en de politiek-ambtelijke top wegens Nederlandse medeplichtigheid aan schendingen van het internationaal humanitair recht in Afghanistan.

Deze aangifte betrof met name een drietal aspecten van schending van het internationaal recht:

1. Het niet voldoende in acht nemen van het bindend beginsel dat bij gewapende acties te allen tijde de burgerbevolking zoveel mogelijk moet worden ontzien.

2. De overdracht van door Nederlandse militairen gevangen gemaakte strijders aan Afghaanse autoriteiten, als gevolg waarvan zij een gereed gevaar lopen te worden onderworpen aan marteling, welke overdracht onder dergelijke dreiging in strijd is met het Anti-Folterverdrag.

3. De aansluiting die Nederland gemaakt heeft bij de klaarblijkelijke NAVO-strategie dat hoge Taliban-functionarissen fysiek uitgeschakeld mogen worden ook als zij gevangen kunnen worden gemaakt, hetgeen neerkomt op medeplichtigheid aan buitengerechtelijke executies. 

Voorts wordt uitvoerig ingegaan op de zeer zwakke legitimiteitsbasis, die überhaupt geldt voor de militaire operaties in Afghanistan, zodat de vraag hier voorligt of hier geen sprake is van agressie en van Nederlandse medeplichtigheid hieraan.
Uiteraard was het OM, zoals te verwachten viel, er als de kippen bij om deze aangifte af te wijzen. Het OM heeft hier in Nederland immers, als het puntje bij het paaltje komt, geen vrijheid van handelen.

De aangifte komt verder op gang
Na de voorziene afwijzing door het OM van de aangifte, is dan inmiddels beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Den Haag.
Dat brengt de zaak al in wat meer objectief en onafhankelijk vaarwater.
Voor dat beroep bij het hof is wat dan genoemd wordt een 'klaagschrift' opgesteld, dat uit 49 pagina's bestaat.
Wat begon als een daad van twee advocaten, die daarbij op eigen initiatief handelden, is inmiddels verbreed doordat ook organisaties zich in deze fase van hoger beroep bij deze aangifte hebben aangesloten. De wet maakt zoiets uitdrukkelijk mogelijk: voor het hof kunnen belanghebbende organisaties zich alsnog bij de aangifte voegen, zo bepaalt artikel 12 lid 2 Wetboek van Strafvordering.

De organisaties die zich, tot op heden, in de procedure voor het hof bij de strafklacht tegen de Nederlandse militaire leiding en de politiek-ambtelijke top hebben aangesloten zijn de Stichting Tribunaal voor de Vrede, de Vereniging van Juristen voor de Vrede en de Permanente Comissie inzake westerse oorlogsmisdrijven.
De PSP’92 heeft zich inmiddels ook aangesloten bij deze aangifte.

Wat gaat er verder gebeuren?
Nu de zaak voor het Gerechtshof is gebracht, zal over deze aangifte in principe een openbare rechtszitting plaatsvinden. Daarna oordeelt het hof of naar zijn mening alsnog al dan niet vervolging tegen de aangeklaagden zal moeten worden ingesteld.
Die openbare zitting kan dan een belangrijk moment worden in het geheel.

Zou ook het hof deze aangifte afwijzen, dan staat voor verschillende aspecten van deze klacht nog de weg open naar internationaalrechtelijke rechtsinstanties. Zoals het Europese Hof voor de rechten van de mens en het Anti-Folter Comité.
Wij stellen ons voor om ook die wegen indien nodig zoveel mogelijk te gaan benutten.

Voorlopig is de Nederlandse politiek dan ook nog niet met deze aangifte klaar!
De noodzakelijke nadruk op de strafrechtelijke aspecten van het Nederlandse handelen in Afghanistan begint nu pas echt!

Stichting Tribunaal voor de Vrede
N.M.P. Steijnen en M.J.F. Stelling